Historische Kring Tolsteeg-Hoograven en Jan Smit
Sinds enkele jaren kent de wijk een eigen historische kring. Al 3000 oude foto’s zijn verzameld. Heeft u interesse in een foto van uw huis, dan kan u naar de inloopavond gaan op donderdagavond in de Barkel, Jan van Arkelstraat. De Kring bestaat uit bewoners van de wijk die interesse hebben in de historie van Hoograven, Tolsteeg, Bokkenbuurt en omgeving. Sinds 2004 gaat zij als stichting Historische Kring Tolsteeg-Hoograven door het leven.De stichting levert regelmatig input aan wijkkrant Aanzet. Zo is in een aantal edities over het leven van Jan Smit geschreven. Klik op ‘Lees Meer’ om de eerste twee te lezen.
De stichting HKTH stelt zich ten doel:
- de belangstelling voor de geschiedenis van de wijk te bevorderen.
- de kennis over de historie van de wijk bij de bewoners te vergroten.
- zich in te zetten voor het behoud van het historisch erfgoed in de wijk.
De wereld van Jan Smit
Jan Smit (1906-1982) woonde tijdens zijn jeugd in Hoograven. In 1942 heeft Jan, terwijl hij ondergedoken zat, zijn herinneringen aan de jaren 1914-1918 opgeschreven in de vorm van een soort ‘jongensboek’, met als hoofdpersonages Jan en zijn broer Frans. De wereld van een tiener tijdens de 1e wereldoorlog, opgeschreven door een dertiger in de 2e wereldoorlog. De zoon van Jan en de Historische Kring Tolsteeg-Hoograven stelden ons in staat het verhaal aan u over te brengen.
Het gezin Smit bestond uit vader, moeder en drie kinderen. In oktober 1914 verhuisde de familie Smit vanuit Overschie naar Hoograven (Jutphaas), naar de Hoogravensedijk 6. Vader ging als bakkersknecht werken bij Van den Berg aan de Helling, een bakkerij van De Korenschoof. ’s Nachts bakte hij brood en overdag trok hij er met de bakkerskar op uit om brood te verkopen. Van het loon dat hij verdiende, kon het gezin niet rondkomen. Daarom werkte moeder drie dagen per week als schoonmaakster bij Hotel L’Europe. Na enkele jaren gaf vader het bakkersvak op en stapte hij over naar de houthandel. Geregeld kwam er een wagen van Hooghiemstra om bij Smit hout te storten. Dat moest nog gehakt worden, waarna het aan huis werd verkocht als brandhout. Zo kwam zoon Jan aan de bijnaam Kachel.
De Hoogravenscheweg was de ‘hoofdstraat’ van de buurt, alhoewel toen niet meer dan een hobbelig straatje met een lange rij huizen en veel modder.
Aan het begin van de Hoogravenseweg, liep de weg die naar fort Lunetten leidde. Vooraan heette dat de Hoogravenschedijk, en meer richting fort, de Fortweg. Langs deze weg, liep de wetering, die de scheidslijn vormde tussen Utrechts en Jutphaas’ grondgebied. Aan de ene zijde mondde de wetering uit in de Vaartserijn, aan de andere kant in de gracht van het fort Lunetten. Linksaf lag de weg naar het Houtensepad.
Vlakbij de fortgracht lag, temidden van riet en biezen, het Liesboswegje, dat leidde naar de verst gelegen steenoven: de Liesbosch. Aan de andere kant van het Liesboswegje was alleen maar een grote wijde grasvlakte, doorsneden door brede en smalle sloten, de zogenaamde ‘eerste polder’. De polder werd afgewisseld door twee grienden, waarin veel wild en gevogelte voorkwam. Al met al een (opzettelijk!) moeizaam begaanbaar gebied en daardoor juist de favoriete uitdaging voor de lokale jeugd.
De Hoogravenscheweg was de hoofdstraat van de buurt. Door het volgen van de Hoogravenscheweg kwam men via de hoge lijnkoekenfabriek van Hooghiemstra en het “zaaltje” (evangelisatiepost Stadszending) bij de steenovens terecht. De steenovens markeerden de grens van Hoograven. Steenoven De Liesbosch was de enige steenoven die niet via de Hoogravenscheweg was te bereiken. Voor deze oven moest je de Vaartserijn volgen, langs een weggetje met hoge bruggetjes. Langs de waterkant lagen de stenen in allerlei soorten in hoge tassen opgestapeld. Achter de stenen lagen de verschillende buurtjes van de “ovengasten”, zoals de mensen genoemd werden die bij de ovens werkten. De ovengasten vormden in de buurt van Hoograven een volkje apart, hechte gemeenschappen van harde werkers.
Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, was Nederland er niet bij betrokken, maar werd wel de mobilisatie afgekondigd. Voor de jongens van Hoograven, waaronder Jan Smit, betekende dit dat er wat meer leven in de brouwerij kwam. Fort Lunetten werd geheel door soldaten bezet en in staat van verdediging gebracht. De jongens keken met open mond naar de verschillende werkzaamheden, waaronder het bouwen van keten, het graven van schansen, het opstellen van kanonnen en het exerceren. In het begin werden de jongens nog wel eens met een snauw weggejaagd, maar de soldaten vonden het ook wel leuk om iets anders te zien dan blauwjassen. Zo gebeurde het regelmatig dat zodra de officieren uit het gezicht waren verdwenen, Jan en zijn kornuiten binnen werden gevraagd. Jan verdiende in deze tijd heel wat dubbeltjes met boodschappen doen! Wanneer ’s avonds de dienst was afgelopen, vroegen de jongens een of meer soldaten mee naar huis te gaan om koffie te drinken bij het gezin, hetgeen dankbaar werd aanvaard.